maandag 29 juli 2024

Warm weerzien met Papilio machaon


Je kan haar niet over het hoofd zien in het veld. Opvallend door haar grote spanwijdte, vleugels in gepoederd zomer-geel, kenmerkende rode stippen en sierlijke vleugel-slippen. 

Altijd een feest als de Koninginnenpage zich laat zien. En als het weerzien onverwacht, uitgebreid en warm is, is het maken van een grand jeté développé op z'n plaats. Geen enkel licht gebrek aan aan knie- of heupgewricht houdt je nog tegen. Je landt zacht in het hart van de zomer. Wat een heerlijke dans.

Deze magnifieke page liet zich volgen en bewonderen in een paar verschillende poses in het veld. Gelet op de vorm en grootte van het achterlijf (abdomen) gaat het om een vrouwtje. Bij het mannetje is deze kleiner en loopt spitser toe. Ik meen de Koninginnenpage inmiddels aardig te kennen. Ze heeft niet heel veel geheimen meer voor me voor wat betreft haar voorkomen. Des te leuker is het dan als thuis op het scherm, een aantal details van de vlinder je opnieuw tot 'Ahhh' en 'Ohhh' laten stemmen.

De vlinder liet zich vanmiddag allereerst vliegend boven een veld vol Hazenpootjes zien. Daar landde ze en bleef relatief lang stilzitten. Wat direct opviel al kijkend door de lens, is de prachtige combinatie van het gepoederd geel van de vlindervleugels met het gepoederd roze van de bloempjes van de Hazenpootjes. Een feeërieke combinatie. 

Thuis op het scherm trokken de rode vlekken aan de achtervleugel - die zo kenmerkend zijn voor deze page - weer even de volle aandacht. Wat me voorheen nooit was opgevallen, sprong nu door de combinatie met de roze bloempjes in het oog. De rode vlek van de page lijkt omzoomd door hetzelfde poeder roze van de Hazenpootjes. Wat een speels toeval. Bij het inzoomen op het scherm van andere details vormden de blauwe accenten op de vleugels in mijn verbeelding intrigerende sterrengroepen in een donker heelal.

Mens en vlinder, alleen en verbonden in een kosmische dans.



 

Wikipedia geeft een interessante beschrijving van bouw en uiterlijk van deze heerlijke vlinder:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninginnenpage

Hazenpootje - Trifolium arvense

28 juli 2026, Hedy

"Het eenjarige Hazenpootje heeft bloemen die bijna meer lijken op een hazenpootje dan op klaverbloemetjes. Fluweelzachte en harige eivormige bolletjes, wit en zachtroze. De plant groeit goed op arme, redelijk zure grond in de volle zon."

En in een veld vol betoverende Hazenpootjes landde een droomvlinder. En we leefden nog lang en gelukkig.

 

28 juli 2024, Hedy

Gebed voor Bomen

28 juli 2024, Hedy

Gebed voor Bomen

 

28 juli 2024, Hedy

Crop Circle - Stoke Charity Nr Sutton Scotney Hampshire 28 juli 2024


Een aanmoediging om de werkelijkheid meerdimensionaal te evalueren? 

Een uitnodiging om rechter- en linkerhesenhelft in harmonie te laten samenwerken?

Een fascinerende hexagonaal.

 


Akkerhommel & Distelvlinder op Distel



 

28 juli 2024, Hedy


zaterdag 27 juli 2024

Reebok in het stille Veld



27 juli 2024, Hedy

 Bewegend beeld


27 juli 2024, Hedy

 

 Over basten en bokken, artikel van boswachter Janneke Ordelmans:

https://www.boswachtersblog.nl/utrecht/2016/05/12/over-bast-en-bokken/

"In de bossen op de heuvelrug is het ree een van de grootste dieren die je tegen kan komen. Ik vind deze dieren prachtig! Nu in het voorjaar laten ze zich goed zien op de weilanden waar het lekkere malse gras weer groeit. Aan het eind van de middag laten ze zich het beste zien. Als je rustig aan de rand van een weiland gaat zitten kan je deze prachtige dieren heel mooi bekijken.
Bij reeën kan je vrij makkelijk zien of je met een mannetje, een bok, of een vrouwtje, een geit, te maken hebt. De mannetjes hebben immers een gewei op hun kop. Maar dit gewei hebben ze niet het hele jaar door, het valt namelijk rond de maand oktober van hun kop af en dan lijken het ineens bijna dames. Gelukkig is er dan nog een truckje om bokken en geiten van elkaar te onderscheiden, geiten hebben namelijk een klein wit staartje en dat hebben de bokken niet.

Maar hoe werkt nou de groei van een gewei van een ree? Als in oktober de eerste reeën hun gewei laten vallen, eerst de oude bokken daarna de jonge, begint er vrijwel direct een nieuw gewei te groeien uit de rozenstokken, zoals de aanhechtingen op hun kop heten. Dit gewei is dan nog zacht en er zit een harig velletje omheen wat we ‘de bast’ noemen.

 Tijdens de groei van het gewei is een bok behoorlijk voorzichtig met zijn nieuwe stangetjes op zijn kop. Een beschadiging van het bastgewei kan zorgen voor een vergroeiing. Rond april is het gewei van de oudere bokken meestal volgroeid. Het gewei is helemaal verbeend en hard geworden en de bast er omheen sterft af. Het afsterven van de huid irriteert de bok omdat het jeukt en de lappen afgestorven vel, welke langs het gewei hangen, zitten in de weg. Door tegen jonge boompjes te schuren, wat wij vegen noemen, ontdoet de ree zich van de dode huid en krijgt de bok het gewei waar hij de komende maanden mee zal rondlopen.

Jonge reeën vegen later en lopen in mei vaak nog rond met hun bastgewei. Het schoonvegen van het gewei duurt vaak maar 1-2 dagen. Het gewei ziet er onder de bast vaak rood, bijna een beetje bloederig uit maar als hij helemaal schoon is krijgt het geweitje een lichtbruine kleur.

In het voorjaar krijgen de bokken niet alleen een nieuw gewei, maar krijgen alle reeën ook weer een nieuwe zomervacht. Jonge reeën verharen het eerst waarna de oudere dieren volgen. Hun grijsbruine haar wordt vervangen door een mooie roodbruine vacht.

Trek er eens een avondje voor uit om deze prachtige dieren te bekijken. Deze foto’s heb ik kunnen maken door stilletjes bij een weiland te gaan zitten wachten. Naast een prachtig vogelconcert word je misschien ook beloond met het zien van een aantal reeën."

 

Leonard Cohen - The Window

 

Why do you stand by the windowAbandoned to beauty and prideThe thorn of the night in your bosomThe spear of the age in your sideLost in the rages of fragranceLost in the rags of remorseLost in the waves of a sicknessThat loosens the high silver nerves
Oh chosen love, Oh frozen loveOh tangle of matter and ghostOh darling of angels, demons and saintsAnd the whole broken-hearted hostGentle this soul
And come forth from the cloud of unknowingAnd kiss the cheek of the moonThe New Jerusalem glowingWhy tarry all night in the ruinAnd leave no word of discomfortAnd leave no observer to mournBut climb on your tears and be silentLike a rose on its ladder of thorns
Oh chosen love, Oh frozen love
Then lay your rose on the fireThe fire give up to the sunThe sun give over to splendourIn the arms of the high holy oneFor the holy one dreams of a letterDreams of a letter's deathOh bless thee continuous stutterOf the word being made into flesh
Oh chosen love, Oh frozen love
Gentle this soul

vrijdag 26 juli 2024

Roodborsttapuit op Braam


 

26 juli 2024, Hedy

Mozart - Klarinettenkonzert in A-Dur KV 622

 

Klarinettenkonzert in A-Dur KV 622 von Wolfgang Amadeus Mozart - Orchestra La Scintilla (Opernhaus Zürich) unter der Leitung von Ada Pesch. 

Solist: Robert Pickup, Bassettklarinette 00:00 Allegro 12:58 Andante 20:14 Rondo. Allegro

 

Boomvalk

In de verste verte, maar door zijn vlieg- en jaaggedrag langs de bosrand boven het open veld, goed te herkennen als de boomvalk. Jaagt op kleine zangvogels en libellen. Het plaatsen van de vage foto's is wat mij betreft te rechtvaardigen, omdat het mijn eerst gespotte boomvalk betreft. 

Heb rustig en met bewondering staan kijken hoe deze pijlsnelle vlieger met spitse vleugels en relatief korte staart in het avondlicht op grote hoogte langs de boomtoppen scheert, in de hoop zangvogels op te schrikken en te kunnen slaan. Met zo nu en dan een scherpe duik naar lager gebied voor het grijpen van een libel. Deze behendig snelle jager met fraaie jaagstijl staat op de Rode Lijst. Trekt in september naar Zuid-Afrika voor het overwinteren.  



26 juli 2024, Hedy

De rijke bramenplukker - Godfried Bomans

 

26 juli 2024, Hedy


De rijke bramenplukker 

Een sprookje van Godfried Bomans

Vele jaren geleden leefde er in een groot bos een oude bramenplukker. Zijn vader en moeder lagen al een halve eeuw aan de voet van een beuk begraven, doch dat was de bramenplukker reeds lang vergeten; hij wist niet eens wat het scheefgezakte kruis eigenlijk beduidde doch achtte het raadzaam, wanneer hij er ’s nacht langs moest, een omweg te maken.

Verder woonde er niemand in het bos en daarom dacht de bramenplukker dat hij alleen op de wereld was. Deze gedachte deed echter zijn opgewektheid geen schade. Hij zong luidkeels de vrolijkste liederen, zonder ophouden, behalve ’s nachts, want dan moest hij slapen – dat is een goede verontschuldiging. Maar verder, verder was er geen vrolijker mens denkbaar. “Zie,” placht hij ’s morgens te zeggen, “die zilveren parels op de bloemen! Voor wie anders liggen al die diamanten over het gras gestrooid dan voor mij? Wat ben ik rijk!” En als hij door het woud liep, zuchtte hij: “Wat een hoge gewelven, wat een ruime portalen, wat een prachtige zuilen! En dat alles voor één man!”

’s Middags lag hij op zijn rug naar de wolken te kijken, die de wonderlijkste figuren voor hem maakten. “Zie,” sprak hij dan, “een beer! En daar een winterlandschap! Wie heeft er zo’n zoldering? Ik word er verlegen van!” Maar ’s avonds was de bramenplukker het vrolijkst. Dan ging hij onder de laurierboom zitten voor zijn huisje en wachtte gespannen. En plotseling, als de zon voor het laatst haar purperen stralen over de heuvels wierp, begon ver in het woud een fijne hoge stem te jubelen, zo verrukkelijk schoon en toch zo eindeloos weemoedig dat de bramenplukker de tranen in de ogen schoten. “Heerlijk, prachtig!” riep hij dan ten leste uit, “dank, dank, onbekende zanger! Wat een muziek! Wat een geluid! Hoe jammer dat ik alleen op de wereld ben!”

Doch dat was hij niet; op een avond trok een ontdekkingsreiziger door het woud, duwde de kleine wankele deur open en stond glimlachend voor de bramenplukker. “Vriend,” sprak hij, “wat eten en een bed, dat is al. Want ik heb honger en slaap. Versta je me?” Doch de bramenplukker zat doodsbleek op zijn stoel en zweeg. “Komaan,” hernam de reiziger, “hier is een goudstuk. Dat maakt de tong wat losser.” Nu rees de bramenplukker op. “Wezen,” sprak hij moeilijk, “ik heb uw goud niet nodig. Daarom zweeg ik niet. Doch mag ik u eens betasten?” – “Ga je gang,” sprak de reiziger, die een vrolijk man was. En de bramenplukker betastte de reiziger; hij kneep hem in de neus, draaide zijn hoofd naar alle kanten, keek aandachtig in de mond en riep ten slotte: “Precies als ik! Precies als ik! Alles hetzelfde!” en hij omhelsde hem.

“Wat ben jij een onnozelaar,” lachte de reiziger, zich losmakend, “heb je nog nooit een mens gezien?” – “Ik ben niet alleen!” riep de bramenplukker, in de handen klappend, “ik ben niet alleen! Precies zulke benen!” en hij danste rond de tafel. “Kom,” hernam de reiziger, “ik heb honger. Bedwing je een beetje.”

En hij zette zich aan tafel, nam een bord uit zijn ransel en zette dit met een veelbetekenende klap voor zich neer. “Welnu,” zei hij, “laat eens wat zien.” – “Ja, ja!” riep de bramenplukker, “precies als ik! Juist hetzelfde!” En hij danste naar de provisiekast, haalde brood, worst en ontbijtkoek, en danste met dit alles om de tafel heen, wel driemaal. Toen ging hij zitten, haalde diep adem en zei: “Bedien u.” De reiziger at zwijgend. Bij elke hap die hij deed, riep de bramenplukker verrukt: “Precies als ik!” Dat was in het begin wat hinderlijk, doch de reiziger had honger en at glimlachend door. Tenslotte hief hij het hoofd op; zijn oog viel op het goudstuk, zoals het daar lag, op de rand van de tafel.

“Vriend,” sprak hij, “waarom wilde je dat goudstuk niet van mij aannemen?” – “Ik heb het niet nodig,” antwoordde de bramenplukker eenvoudig, “ik heb diamanten.” – “Diamanten?” herhaalde de reiziger, “heb jij diamanten? Hoeveel?” – “Precies weet ik het niet,” sprak de bramenplukker peinzend, “een paar grasvelden vol” – “Zeg het nog eens.” – “Een paar grasvelden vol,” herhaalde de bramenplukker. Ditmaal was het de reiziger, die doodsbleek op zijn stoel zat.

“Man,” riep hij tenslotte, “je bent schatrijk!” – “Dat zei ik toch al,” sprak de bramenplukker, “maar dat is niet alles. Ik heb nog wel andere dingen.” – “Noem nog eens wat, kameraad.” – “Ja,” hernam de bramenplukker verlegen, “er is zo veel. Daar zijn bijvoorbeeld de spiegels.” – “Spiegels?” vroeg de reiziger gejaagd. “Ja,” vervolgde de bramenplukker op dezelfde achteloze toon, “een paar duizend, ik heb ze nooit geteld. Sommige zijn zo groot dat je een dag nodig hebt om er omheen te lopen. Ach ja.” – “Een dag nodig om er… Vriend, waar liggen al die schatten?” – “In mijn huis.”

“Dat moet een paleis zijn!” stamelde de reiziger. “Het is ook een paleis,” antwoordde de bramenplukker glimlachend, “ik heb het zelfs nooit helemaal bekeken, daarvoor is het te groot. Er zijn zuilengangen bij waarvan men het eind niet zien kan; duizenden slanke kolommen dragen het gewelf. Dat is een lust om te zien! Doch af en toe ontmoet men wijde, nog hogere portalen; het gewelf is daar niet groen, doch lichtblauw met witte vlekken.”

“Mozaïek dus?” vroeg de reiziger ademloos. “Ik weet niet wat u bedoelt,” sprak de bramenplukker. De reiziger legde het moeilijke woord uit. “O, nee!” hernam de bramenplukker lachend, “dat is slechts kinderspel! Dat zou mij op den duur vervelen: altijd hetzelfde te bekijken. Nee, hier bewegen zich de figuren, zij trekken langzaam en statig voorbij, ja, zij vervormen zich tot de wonderlijkste gedaanten: ijsberen, winterlandschappen, en kabouters met baarden. Zelfs de kleuren veranderen: dan is het diepblauw, dan lichtgrijs, soms beide. Het is heerlijk om te zien; men wordt er nooit moede van!”

“Dat is ongelofelijk!” riep de reiziger, “ongelofelijk! En dat alles voor één man. Maar, maar je moet je toch wel eens eenzaam gevoelen tussen al die zuilen, galerijen en spiegels?”

“O nee!” sprak de bramenplukker, “er is muziek genoeg, van alle kanten en de hele dag door.” – “Muziek?” riep de reiziger, “muziek? Kom, bramenplukker, nu maak je me wat wijs.” – “Nee, wezenlijk niet,” verzekerde de bramenplukker, “de hele dag door en telkens nieuwe liederen. Maar ’s avonds worden de solo’s gezongen. Daar heb ik een aparte zanger voor. U moet morgenavond eens luisteren. U blijft toch vannacht hier slapen?”

“Nee,” antwoordde de reiziger, zijn jas aantrekkend, “ik ga onmiddellijk door. Ik ben ontdekkingsreiziger. Dit is mijn grootste ontdekking. Ik ga het iedereen vertellen.”

“Dat moet u doen,” sprak de bramenplukker, “ik heb mij al lang bezwaard gevoeld er zo heel alleen van te genieten. Maar blijf toch één nachtje! Dan zal ik u morgen alles zelf laten zien en kunt u het nog veel beter vertellen.”

“Nee,” sprak de reiziger, “tijd is geld! Ik ga onmiddellijk door. Bedankt voor de ontbijtkoek. Adieu.” Hij trok de deur achter zich toe en verdween in de nacht. De bramenplukker snelde naar buiten, doch hij zag niets. “Wat jammer,” mompelde hij, “tijd is geld! En hij had zoveel parels mogen hebben als een mens kan dragen. Reiziger, reiziger! Kom terug!” Doch de reiziger hoorde hem niet; hij sprong over sloten en heggen, zwom twee rivieren over, trok een donker woud door en was in de stad.

“Burgemeester,” zei hij, “ik heb iets belangrijks te zeggen.” – “Wel,” sprak de burgemeester, “dat is prettig. Ga maar op het stadhuis staan.” En de reiziger ging op het stadhuis staan. “Mensen!” riep hij, “willen jullie graag parels hebben?” – “Ja zeker!” riepen de mensen. “En voelt er iemand wat voor spiegels, zo groot als dit marktplein?” – “Ja zeker,” riepen de mensen, “geef ze maar hier!” – “En is er hier soms iemand die graag in een paleis wil wonen met groene zuilengangen en plafonds van beweegbaar mozaïek?” – “Dat willen we best!” riepen de mensen, “waar staat het?” – “Komt maar mee!” riep de ontdekkingsreiziger, “loop maar precies achter me aan! We hebben geen tijd te verliezen!”

En zij trokken een donker woud door, zwommen twee rivieren over, sprongen over sloten en heggen, en waren bij de bramenplukker. “Bramenplukker!” riep de reiziger, “hier zijn we!” – “Wat aardig!” riep de bramenplukker, “u laat er geen gras over groeien, dat moet ik zeggen. Hemeltje lief, wat hebt u daar een mensen bij u! Het zijn er wel een paar duizend! Wat gaat u daarmee beginnen?” – “Wij komen de parels halen,” sprak de burgemeester, naar voren tredend, “en wij gaan in het paleis wonen waar de zoldering van beweegbaar mozaïek is en de zuilen van groen smaragd. Wij komen luisteren naar de muziek en de spiegels moeten we ook hebben.” – “Wel, dat is heerlijk!” riep de bramenplukker, hem omhelzend, “ik ben zo blij dat jullie het ook waarderen! Dat jullie inzien hoe mooi dat alles is! Welkom, welkom! Ontbijtkoek heb ik niet zoveel, maar wel goed brood en fris water.”

“Wij moeten geen ontbijtkoek,” sprak de burgemeester langzaam, “wij moeten parels.” – “Die krijgen jullie!” riep de bramenplukker, “zoveel als je dragen kunt. Wacht tot morgen!” – “Kan het niet vanavond?” vroeg de burgemeester bezorgd, “tijd is geld!” – “Nee,” hernam de bramenplukker hoofdschuddend, “nu is het donker. En in het donker ziet men de parels niet. Maar morgenochtend vroeg zult u eens wat zien! Gaan jullie nu wat slapen, we hebben alle tijd.” – “Goed,” sprak de burgemeester, “slapen, mannen! We hebben alle tijd!”

De volgende morgen lagen de velden glinsterend en flikkerend onder de rode hemel; aan elke grashalm, ook de kleinste, hingen prachtige, zilveren diamanten, en toen de zon opging, veranderden deze in topazen, smaragden en blauwe saffieren, stralend van licht, flonkerend van zuiverheid, schitterender dan aardse juwelen. En daartussen stonden de mensen en spraken over de parels die nu weldra gevonden zouden worden, hele grasvelden vol. Werd nu de bramenplukker maar wakker; zij hielden de ogen strak gevestigd op de kleine deur.

Eindelijk ging zij open; de bramenplukker trad naar buiten en schouwde zwijgend over de velden; zijn ogen stonden vol tranen. “Jullie treffen het wel,” sprak hij zachtjes. “Wat zegt ie?” mompelde de burgemeester. “Ik zeg: jullie treffen het wel,” hernam de bramenplukker glimlachend, “zoveel parels liggen er anders nooit.” – “Ik zie geen parels,” sprak de burgemeester. “Zien jullie geen parels?” vroeg de bramenplukker verbaasd. “Wij zien niets,” riepen de mensen, “wij zien helemaal niets.”

De bramenplukker sloeg de handen in elkaar. “Wat hebben jullie slechte ogen!” riep hij uit, “kijk om je heen! Zie je het niet?” – “Dat is dauw,” sprak de burgemeester boos. “Dat dat wist ik niet,” stamelde de bramenplukker, “ik dacht “Waar zijn de zuilengangen?” vroeg de burgemeester kort. “Daar,” fluisterde de bramenplukker. “Dat zijn bomen,” antwoordde de burgemeester, waar is het mozaïek?” – “Daar,” sprak de bramenplukker. De burgemeester hief de ogen naar de purperen hemel. “Dat is lucht,” zei hij, “gewoon lucht Waar zijn de spiegels?” De bramenplukker wees zwijgend in de verte. “Dat zijn vijvers,” sprak de burgemeester. “Waar is de muziek?” De bramenplukker stak de wijsvinger op; de burgemeester luisterde. Toen richtte hij zich op en sprak met een bittere glimlach: “Dat is een nachtegaal, onnozele! Een simpele nachtegaal! Wij zijn bedrogen.” – “Wij zijn bedrogen” schreeuwden de mensen, “wij zijn bedrogen!” – “Maar ik heb toch precies verteld zoals het is!” riep de bramenplukker, “ik heb toch precies "Hang hem op!” riepen de mensen, “hang hem toch op!”

En toen ’s avonds de nachtegaal zijn trillend lied begon, was er niemand om te luisteren. Want de bramenplukker hing juist een tak lager, dood.

 

Crop Circle Roman Road, Marten - Wiltshire 23 July 2024


 Het Heptagram, zevenpuntige ster


Grasmus Juveniel


20 juli 2024, Hedy 

woensdag 24 juli 2024

Het onmogelijke gebeurt dan ...

Vrijdag 19 juli jl werd een dag om in te lijsten. Een schilderijlijst van het oude gilde in vroeg-barokke stijl zou niet misstaan. Uitbundig, rijk, dé omlijsting voor deze bijzondere dag.

Een zachte, geruisloze, wat gedempte zomeravond lokt me het bos in. Eten op, vaat klaar, lopen en stil mijmeren. Zitten en kijken. Dromen en luisteren in het flauwe, zwakke licht van die avond waarop alles lijkt te kloppen. 

Op sommige momenten weet je gewoon dat het hemels geluk op je schouders rust en mee vorm geeft aan het verfraaien van de dag: Een avond vol droomvogels, met de vleugelslag van de Keizersmantel die 's middags langsvloog nog voelbaar op de blossige wangen.

De verleiding is na zulke ervaringen groot te menen dat je in ieder geval één dag voor het geluk geboren bent. Zo'n dolce vita dag, maar zonder de onder de oppervlakte sluimerende twijfel, verveling of verwarring van het bestaan.

Ik werd ondergedompeld in een fly-by van soorten, waarbij het goed mogen zien van het volwassen Kneu-mannetje (en juveniel) en niet op de laatste plaats een volwassen Goudvink mannetje mijn wereld even op kop zette. Ik wachtte al zolang op deze twee snavelsnuiten. Met deze vogels word je een geluksvogel!


Goudvink mannetje (volwassen)




Kneu mannetje (juveniel ) 





Kneu mannetje (volwassen)









Kneu vrouwtje (volwassen)

19 juli 2024, Hedy 

Geef de keizer, wat des keizers is

Een zwevende vlucht, een zwart gevlekte warm-oranje mantel, gevoerd met geel groenachtige stof die opengeslagen door de wind een zilveren weerschijn geeft. De Keizersmantel, een sprookjeskeizer. 

Deze relatief grote dagvlinder is vooral te vinden in open plekken in het bos, bij bospaden en bosranden met voldoende nectarbronnen, meestal de braam. Volgens de boekjes. Ik heb de keizer tot op heden alleen op Koninginnenkruid gespot. Wij hebben er dit jaar voor ons gevoel lang op moeten wachten. Ik heb zelfs momenten van twijfel gekend waarop ik me afvroeg of van een terugkeer nog wel sprake zou zijn. Met enige regelmaat bezocht ik deze zomer de plek waar ooit de bliksem insloeg, de plek waar de eerste date plaatsvond. Een zonnige open plek midden in een sinister bos vol muggen.

Vandaag was het zover. Enkele fraaie, warme dagen op rij maakten de kans op het zien van een eerste Keizersmantel aannemelijk. Outdoor kleding aan, gepantserd tegen muggensteken (de prijs die je betaalt voor een weerzien) op pad met een kloppend hart en hoge verwachtingen. En ook als het anders uitpakt dan je hoopt, zet de natuur er altijd wel iets positiefs tegenover. 

De verwachtingen bleken niet onrealistisch. Kort na aankomst op adellijke grond, zalfde een oranje floater mijn blikveld en landde achtereenvolgens op geheel geopende bloemen van het Koninginnenkruid. Nectar, vlinderbier voor bloedhete dagen! 

Het beeld van een vliegende Carneool landend op roze tronen, een beter begin van de dag is moeilijk denkbaar. Welke verrassingen zouden nog volgen, deze 19e juli als voorpret op een verjaardag?

19 juli 2024, Hedy