zaterdag 12 augustus 2023

Kleine vuurvlinder

Met het voorzichtig naderen van het vertrek van de volle en vooral natte zomer, heb ik in mijn vlinder walhalla vandaag toch nog twee soorten aangetroffen die ik er nog niet eerder zag. 

Te beginnen met de Kleine vuurvlinder. 

Nieuw voor me is dat deze vlinder valt binnen de familie 'Blauwtjes'. Dat zou ik zelf niet bedacht hebben door de dieprode en zwarte vleugeltinten. Een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt, maar niet in grote aantallen. Waarom heb ik 'm niet eerder gespot binnen de begrenzing van mijn vlinderplaats? Ik ga kijken hoeveel generaties de vuurvlinder geeft in één jaar. Het blijken er drie te zijn. Heb ik tijdens de vorige wandelingen niet goed opgelet dan? 

De waardplanten van deze vlinder zijn in het bijzonder 'schapenzuring' en 'veldzuring'. Nooit van gehoord. Ik ga op zoek, zie foto's en herken de plant nu daadwerkelijk uit het veld. De warme rode kleur en langwerpige, dunne vorm ervan spraken me altijd al aan. De plant, verspreid over grote delen van het gebied, geeft een warme toon aan de grond. En de vlinder matcht als ton sur ton met de zuring. Nice!














11 augustus 2023, Hedy 

Bron Vlinderstichting:

Vliegtijd en gedrag

Eind april-half juni, eind juni-begin oktober en begin september-eind oktober in drie generaties. De derde generatie varieert van jaar tot jaar sterk in omvang.

De uiterste vliegdata zijn 15 maart en 29 november.

Levenscyclus

Rups: half augustus-half mei en eind mei-begin juli. De rups is meestal te vinden op de onderkant van een blad. Omdat een dun laagje van de onderkant van het blad wordt weggevreten zijn bezette bladeren vaak goed herkenbaar door doorvallend licht. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats onder of tussen de bladeren van de waardplant of in de strooisellaag.

ei-afzet
De vrouwtjes van de eerste generatie kiezen voor de eiafzet met name grotere planten die in een vrij hoge vegetatie groeien, terwijl die van de tweede een voorkeur hebben voor kleine planten die groeien in een vrij korte, schrale vegetatie. Een mogelijk geschikte plant wordt uitvoerig betast met voelsprieten en achterlijf voordat er een eitje op wordt afgezet. Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af, meestal aan de rand van de onderkant van een blad. Het afzetten wordt onderbroken als er een wolk voor de zon schuift; als de zon weer doorbreekt gaat het vrouwtje verder.

rups en verpopping
De rupsen eten alleen van de onderzijde van het blad; vanaf de bovenzijde zijn de vraatsporen als doorzichtige ‘raampjes’ te zien. De rups overwintert in het tweede, derde of vierde stadium op de waardplant of in de strooisellaag nabij de waardplant. Op warme winterdagen komt hij weer te voorschijn om verder te eten. In het voorjaar verpopt de rups zich onder of tussen bladeren van de waardplant. Ook is waargenomen dat de verpopping in de strooisellaag plaatsvindt.

vlinders
Half april verschijnen de eerste vlinders. Het aantal individuen op de vliegplaatsen is doorgaans hoog, zo´n 14 tot 36 individuen per hectare. Er zijn meer dan honderd soorten nectarplanten bekend. Vlinders besteden per dag iets minder dan 50% van de actieve periode aan het zoeken naar voedsel. Het mannetje verdedigt vanaf een groepje bloemen of een steen een territorium van circa tien m2. Vaak groeit in dit territorium een korte vegetatie of ligt er zelfs kaal zand. Deze plekken liggen doorgaans beschut en in de zon; mannetjes worden geregeld zonnend waargenomen. Indringers worden verjaagd door er snel omheen te vliegen, maar met vrouwtjes wordt gebaltst. Bevruchte vrouwtjes verzamelen vervolgens nectar, zodat de eitjes zich kunnen ontwikkelen.

Waardplanten

Vooral schapenzuring en soms veldzuring.

Habitat

Vrij open en meestal droge gebieden, zoals schrale plekken op de zandgronden in graslanden, heidevelden, kapvlakten, duinen, braakliggende gronden, tuinen en bermen; ook schrale graslanden in moerassen en op vochtige heiden.

De kleine vuurvlinder leeft in vrij open en meestal droge gebieden. Dit zijn vooral schrale plekken op de zandgronden in graslanden, heidevelden, kapvlakten, duinen, braakliggende gronden, tuinen en bermen. Ook bij schrale graslanden in moerassen en op vochtige heiden, waar eveneens schapenzuring kan groeien, is de vlinder wel te vinden. Verrassend is dat juist in deze vochtige heidevelden de hoogste dichtheid aan individuen wordt gevonden.


En nog even het volgende over de naam:

Engelse naam

Small Copper
Duitse naam
Kleiner Feuerfalter
Franse naam
Le Bronzé
Oud Nederlandse naam
gevlekt vuurvlindertje, vuurvlindertje
Synoniemen
Chrysophanus phlaeas, Polyommatus phlaeas, Heodes phlaeas, Lycaena eleus
Toelichting wetenschappelijke naam

phlaeas: phlaeas, door Linnaeus geschreven met een tweeklank die als ae of als oe gelezen kan worden. Het is een bijnaam die werd toegevoegd aan vele godheden zoals aan Proserpina, aan Aphrodite en aan Bacchus en het betekent volledig, overvloeien van e.d. Spuler gaf er de voorkeur aan om het Latijnse phlego als basis te nemen en dat betekent uitbarsten, vlammen, gloeien hetgeen wijst op de grondkleur van de vlinder.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1761)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten