Ik ging voor de klapekster. Die zou er gespot zijn. Ter plekke, geen klapekster gezien, maar wel enkele trouwe tapuiten die zich toonden op de valreep. Een waagstuk, want de Torenvalk had dienst.
"Roodborsttapuiten brengen de winter veelal door in Zuidwest-Europa, Frankrijk, het Iberisch Schiereiland en Noord-Afrika. Ze trekken zuidelijk vanaf september en oktober. In februari zijn de eerste weer terug in Nederland. Bij zachte winters overwinteren er ook roodborsttapuiten in Nederland, vooral in het kleinschalig cultuurlandschap."
Als een wervelwind van zestiende noten valt de viool met de deur in huis in deze Vioolsonate in e klein, uitgevoerd door Shunske Sato en Menno van Delft voor All of Bach. Het is duidelijk – hier staat een instrument in de spotlight en het is niet het klavecimbel, zoals in Bachs andere overgeleverde sonates met viool en klavecimbel die we vaak verwarrend genoeg vioolsonates noemen.
Dit vierdelige werk met virtuoze vioolpartij roept meteen de vraag op: voor wie schreef Bach eigenlijk? Hijzelf is kandidaat, want de viool was zijn allereerste instrument. Of was de bestemmeling misschien Johann Georg Pisendel, dé violist van Midden-Duitsland op dat moment. De mannen leerden elkaar kennen in 1709, waarop een lange professionele en allicht ook vriendschappelijke relatie volgde, ook toen Bach eenmaal in Leipzig was gevestigd, en Pisendel triomfen vierde aan het Dresdener hof. Het is dan ook die plek waar de enige bron van deze Vioolsonate in e klein is bewaard, enkele volle pagina’s in de keurige hand van Pisendels kopiist.
Opgenomen voor het project All of Bach op 22 mei 2020 in het Mauritshuis, Den Haag.
Shunske Sato, viool
Menno van Delft, klavecimbel
Viool (instrument): Cornelius Kleynman, ca. 1684
Klavecimbel (instrument): Bernd Fischer, 1984 naar Claude Labrèche
0:06 [...]
1:18 Adagio ma non tanto
4:35 Allemande
8:50 Gigue