Huiswaarts Reizende
In de trein. De tijd vergaat met dromen.
Op de ruitjes wiegelt avondrood.
Als ik bij u ben gekomen,
Ben ik weer wat nader bij mijn dood.
Maar daar zal ik neder zijn gezeten
In verzadigdheid en lampenschijn.
Alles zal ik zijn vergeten
Dan dit enige: bij u te zijn.
Deze liefde kent geen gaan en keren,
Kent geen afstand en gewiekte tijd;
De ene drang van haar begeren
Is haar hongeren naar eeuwigheid.
O ik kan mijn hart niet doen geloven
-Hart, dat zich gewende aan elk gemis-
Dat één ogenblik kan doven
Waar een leven niet te lang voor is.
J.C.Bloem
Geen opmerkingen:
Een reactie posten