Sterren
O de heilige onsterflijke sterren, hoog boven mijn sterfelijk hoofd,
Waar 't geloof met zijn kindervertrouwen mij een hemel eens had beloofd,
Als deze ogen zich sluiten voor eeuwig en dit lijf wordt ten grave gebracht,
O de stille onbegrijplijke sterren! o ’t mysterieënheir van de nacht!
Lief, de dag is zo druk en zo nuchter, zo voor 't kleine en voor 't stofflijke alleen,
En de mensen verloochnen hun ziel en naar 't eeuwige leven vraagt geen.
Kom met mij waar de heilige nacht met haar ogen van sterren wenkt,
Waar een adem van liefde ons omzweeft en de Hoop met haar beker ons drenkt.
Lief, eens zullen wij sterven, wij beiden, wij samen of ieder alleen,
En het graf is zo diep en de hemel zo hoog en of God leeft weet geen.
En 'k heb niets dan de stem van mijn hart, die mij 't eeuwige leven belooft,
En de heilige onsterflijke sterren, hoog boven mijn sterfelijk hoofd.
O de heilige onsterflijke sterren, hoog boven mijn sterfelijk hoofd,
Waar 't geloof met zijn kindervertrouwen mij een hemel eens had beloofd,
Als deze ogen zich sluiten voor eeuwig en dit lijf wordt ten grave gebracht,
O de stille onbegrijplijke sterren! o ’t mysterieënheir van de nacht!
Lief, de dag is zo druk en zo nuchter, zo voor 't kleine en voor 't stofflijke alleen,
En de mensen verloochnen hun ziel en naar 't eeuwige leven vraagt geen.
Kom met mij waar de heilige nacht met haar ogen van sterren wenkt,
Waar een adem van liefde ons omzweeft en de Hoop met haar beker ons drenkt.
Lief, eens zullen wij sterven, wij beiden, wij samen of ieder alleen,
En het graf is zo diep en de hemel zo hoog en of God leeft weet geen.
En 'k heb niets dan de stem van mijn hart, die mij 't eeuwige leven belooft,
En de heilige onsterflijke sterren, hoog boven mijn sterfelijk hoofd.
Hélène Swarth (1892)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten